De druk is laag, om de lymfecapillairen te beschermen, om toename van de doorbloeding te voorkomen en voor de ontspanning.
De massage heeft een ‘drukfase’ en een ‘drukloze fase’. De drukfase zorgt voor voldoende opening van de kleinste lymfevaten, de drukloze fase geeft de lymfevaten weer de gelegenheid zich te sluiten, waarna de lymfe verder afgevoerd kan worden.
De bewegingsvorm is circulair en loodrecht op het lichaamsoppervlak, de fijne structuren worden daardoor slechts kortstondig vervormd en gerekt binnen hun rekking- en vervormingvermogen. Zo ontstaan er geen beschadigingen en worden de lymfevaten op de juiste wijze geprikkeld en gevuld.
Het ritme is langzaam, ongeveer 1 tot 1,5 seconde per beweging, in verband met de hartfrequentie, de viscositeit (weerstand/stroperigheid) van de lymfe, deze heeft tijd nodig om in beweging te komen.
Het aantal herhalingen van een lopende of staande beweging is 5 – 7 keer, omdat dan de lymfecapillairen zeker één maal open gaan en dus lymfeafvoer wordt bereikt.
De opbouw is van centraal (midden/binnenzijde) naar periferie (omgeving/buitenzijde). De meest centraal gelegen gebieden worden hierbij eerst gedraineerd, daarna de gebieden die het verst van het centrum liggen. De reden is om de weg naar het afvoerpunt alvast open te zetten, voor een goede doorstroming van het lymfevocht, zodat deze niet geblokkeerd is.